Vertel eens iets meer over de praktijk waarin je werkt. Wie zijn je klanten?
Mijn diëtistenpraktijk, genaamd NutriFit, begon ik begin 2005 in Schiedam. Inmiddels is het uitgegroeid naar 5 locaties in totaal in Schiedam, Vlaardingen en aan huis in de Hoeksche Waard. Dit doe ik natuurlijk niet alleen, maar samen met 3 andere collega’s. De mensen die ons een of meermalen bezoeken, hebben hulp nodig bij het aanpassen van hun eetpatroon, opdat ze minder gezondheidsklachten ervaren ofwel fitter zullen worden.
Hoe komen de clienten jouw praktijk binnen? Gestuurd door de dokter of op eigen initiatief?
Ik schat in dat 1/3 deel zelf zijn weg online zoekt naar NutriFit en 2/3 deel via via. Ik ervaar zeker de laatste paar jaar zogezegd enorm dat “vlek-effect”. Een groot gedeelte komt via mensen die ik ken: dat zijn op de allereerste plaats huisartsen, maar ook medisch specialisten en hun assistenten, maar ook via andere paramedici en vroegere klanten, als ook via familie, vrienden en kennissen.
Sinds wanneer werk je als dietist? Hoe is jouw werk in de jaren veranderd?
In 1996 ben ik afgestudeerd als diëtist en via wat omwegen belandde ik in de eerste lijn, dat wil zeggen, dicht bij waar de mensen wonen en leven. Ik heb eerst 7 jaar bij de thuiszorg gewerkt als diëtist en in 2005 startte ik mijn eigen praktijk. Ons beroep is enorm veranderd; de digitale wereld is in een stroomversnelling gekomen en dus ook het online werk van de diëtist. Dit lijkt nu een vanzelfsprekendheid, maar toch is dat niet al heel lang. En ook dit blijft zich ontwikkelen. Ik zie een absoluut voordelen. Je werkgebied wordt (door social media) veel groter en de klant is makkelijker te bereiken, maar daardoor zijn de eisen aan de snelheid waarmee je contact maakt ook toegenomen. Dagelijks ‘verblijf’ je een steeds groter aantal uren in de online wereld.
Daarnaast is de klant veel mondiger en meer betrokken bij zijn dieetbehandeling. Dat is heel prettig, omdat deze betrokkenheid vaak een grotere motivatie impliceert. En motivatie is hard nodig als je je eetpatroon wilt veranderen. De andere kant van de medaille is wel dat de eisen die aan mijn werk worden gesteld, ook steeds hoger liggen; het wordt bijna een vanzelfsprekendheid dat je heel erg goed bent in je vak. Hiermee wordt de noodzaak tot specialisatie steeds urgenter. Op zich ook weer een goede zaak, want ik ben van mening dat dit ook rust geeft in het werk van de diëtist; je hoeft niet meer alles van alles te weten wat maar met voeding en diëten te maken heeft. Dat is feitelijk ook een onmogelijke taak in de steeds sneller veranderende wereld.
Welke aanvullende studies heb je gedaan als aanvulling op je opleiding en waarom?
Mijn eerste aanvullende studie deed ik al tijdens mijn opleiding tot diëtist: de sportdiëtetiek. Het was een logisch keus, omdat ik door mijn (top)sportverleden de keus voor de diëtistenopleiding had gekozen. Het begeleiden van sporters is ook hetgeen waar mijn hart het snelst van gaat kloppen. Helaas heb ik er weinig werk in gehad, maar ook dat neemt weer toe, sinds mijn klanten steeds meer in hun vrije tijd toch wel aan serieuze sportbeoefening doen.
Daarnaast heb ik mij verdiept in de orthomoleculaire voedings- en dieetleer, als ook in de evolutionaire gezondheidsleer. Tijdens deze opleidingen raakte ik gefascineerd door de fysiologische en biologische processen in ons lijf, die nauw zijn verbonden zijn met de samenstelling met hetgeen we eten. Ik vind dat dit tot het vaste curriculum van de diëtetiekopleiding zou moeten bestaan.
Een andere voorname opleiding die ik deed was die van motival interviewing. Met deze kennis lukt het mij beter om aan te sluiten bij de fase van gedragsverandering waar de klant zich in bevindt. Het maakt mijn werk een stuk aangenamer, omdat ik hierdoor het gevoel krijg niet te werken vóór de klant, maar mét de klant.
Hoe betrek je je cliënten bij behandelbeslissingen?
Door ten eerste bij aanvang van de behandeling stil te staan bij de hulpvraag van de klant en gedurende de hele behandeling alert te blijven door te evalueren.
Heb je een (preventief) stokpaardje?
Maar natuurlijk! De 15 soorten honger toelichten aan de hand van de werking van het mechanisme van honger en verzadiging in ons lijf. Ik heb gemerkt dat mensen het fijn vinden als ze zichzelf herkennen in een aantal van de hongersoorten.
Wat doe je anders in de praktijk in vergelijking met het begin van je carrière?
Confronteren als het nodig is, wanneer ik signalen oppik waaruit ik op kan maken dat iemand niet serieus met zijn dieet aan de slag is. De impact van het (willen) veranderen van je leefstijl wordt mijns inziens schromelijk onderschat. Ik heb de naam dat ik een sterk empatisch vermogen heb (voor mijn klant die worstelt met verandering) en daardoor vaak mee beweeg, soms iets teveel of te lang. Dit maakt de dieetbehandeling dikwijls ineffectief en inefficiënt merkte ik op den duur. Het gebrek aan toewijding kan dit nog eens versterken. Dan is eerlijk zijn, wat soms wel een beetje ongemakkelijk kan zijn, wel de beste manier om patronen te doorbreken.
Vind je dat je voldoende tools hebt gekregen tijdens de opleiding om bij leefstijlverandering patient goed te begeleiden?
Het is een gedegen basisopleiding, maar de levenservaring en werkervaring zijn minstens zo belangrijk om mensen naar een blijvende leefstijlverandering te kunnen leiden. Bovendien zal pas tijdens het werkende leven blijken of je geschikt bent als coach cq. therapeut. En tja, dat komt pas later. Het helpt als je affiniteit hebt met gedragsverandering en nieuwsgierig bent van aard. Ik blijf het fascinerend vinden om er achter samen met een klant achter te komen waarom een bepaalde gewoonte lastig is om te veranderen.
Preventie is het voorkomen van (verergering van) problemen. Wat is jouw visie op de huidige gezondheidsproblemen?
Ik denk dat de kentering in gang is gezet, ongeveer 5 tot 7 jaar geleden. De medische wetenschap raakt steeds meer doordrongen van de noodzaak tot preventie binnen de curatie. Voeding speelt vanzelfsprekend een hele belangrijke rol hierin, dood eenvoudig omdat iedereen moet eten, elke dag weer. Echter de kennis over de noodzaak levert niet direct ook de oplossing. Hiermee wordt de gezondheidszorg steeds complexer. Een daadwerkelijk verschuiving van curatie richting preventie zal nog decennia duren.
Wat moet er volgens jou gebeuren om deze op te lossen?
Reörganisatie van bestaande denk- en doe-patronen. Niet alleen bij de professionals binnen de zorg, maar ook binnen de werelden van wet- en regelgeving, waar uiteindelijk de infrastructuur van de gezondheidszorg wordt gekleid.
Hoe kwam je op het idee voor je boek verschillende soorten honger?
Al ruim 20 jaar geleden kwam ik via een collega in aanraking met de 7 of 8 soorten honger; hoofd- en maaghonger waren de 2 meest bekende. In de loop der jaren verzon ik er een aantal bij, omdat deze 7 voor mijn gevoel niet hele spectrum van honger beslaan. Toen ik na mijn opleiding evolutionaire gezondheidsleer ook beter het onderliggende mechanisme van honger en verzadiging begreep, wilde ik niets liever dan dit uitleggen aan de leek, aan de consument die eeuwig worstelt met hongergevoelens. Toen ik uiteindelijk echt mijn boek ging schrijven, kwam ik op 15 verschillen hongertypen uit, maar het hadden er net zo goed 16 of 17 kunnen zijn.
Hoe kunnen collega’s het gebruiken?
Feitelijk is het boek geschikt voor iedereen die eet; dus voor iedereen. Omdat niet elke collega zich verdiept heeft in de materie die het boek beschrijft, is het voor velen ook absoluut een leerboek. De essentie van mijn boek is te leren luisteren naar de hongersignalen en ze correct te interpreteren. Om dit te kunnen, moet je durven afwijken van de gebaande paden, zelfs van het pad wat je eerder wellicht stevig omarmd hebt. Ik stel in boek bijvoorbeeld ter discussie of het (altijd) nodig is om te ontbijten.
Daarnaast is de rode draad in het boek de uitleg hoe de vicieuze cirkel van insuline resistentie (lees overgewicht) te doorbreken. Een jaar nadat het boek is uitgekomen, heb ik er een bijpassend scheurblok over laten ontwerpen, die te koop is voor collega’s. Het is een handzaam A4 met afbeeldingen, waarmee zowel diëtisten als praktijkondersteuners hun verhaal kunnen ondersteunen. Op de achterzijde staan kort de 15 soorten honger beschreven en de checklist “Is mijn maaltijd verzadigend genoeg?”.
Wanneer raad je aan om het te gebruiken?
Voor iedere professional die mensen helpt om hun eetgewoonten te veranderen. Meer dan de helft van de volwassenen heeft overgewicht, dus lijkt het voor elke professional nuttig om als naslagwerk in huis te hebben. Voor de consument is het fijn leesvoer als zij dieper in de materie willen duiken en merken dat hongergevoelens hun parten speelt.
Heb je een leuk praktisch voorbeeld uit de praktijk?
Een veel gehoorde verbazing is dat de lezer zelf gaat ervaren lang niet zo vaak te hoeven eten als ze eerder wel deden, wanneer ze de verzadigingswaarde van de hoofdmaaltijden vergroten. De hardnekkige gedachte dat tussendoortjes moeten, durven ze dan ook makkelijker los te laten.
Welke e-health toepassingen zet je in de praktijk in?
Ik heb een digitaal patiëntendossier, overal toegankelijk voor ons als professional. Een digitaal e-mail bevestigingsmail systeem, waaraan een eetdagboek gekoppeld is. Natuurlijk 2 websites, een webshop en e-mail. Ook via Whatsapp en sms zijn we als praktijk bereikbaar. Daarnaast is er de beveiligde e-mail en beveiligde app Siilo om privacygevoelige data uit te wisselen met andere professionals. Ook Zorgmail staat op mijn verlanglijstje.
Wat is je favoriete bron of boek over de onderwerpen voeding?
Dat is er niet 1, ik heb namelijk stapels en stapels waar ik door geïnspireerd ben geraakt. Een van de laatste boeken die echt indruk maakten, waarmee ik ene vertaalslag zou willen maken naar het advieswerk van de diëtist, is het boek “Kaizen in business”. Het is een Japanse veranderkunde, waarbij stilgestaan wordt wat de effecten van verandering zijn op bepaalde hersengebieden. Feitelijk komt het er op neer dat onze hersenen niet staan te juichen bij verandering. Sterker nog, de hersenen zullen de hakken in het zand zetten als er verandering dreigt. Als je dit principe vertaalt naar (di)eetveranderingen, dan besef je je pas waarom onze klanten vaak struikelen. Veelal wordt het geïnterpreteerd als “ongemotiveerd”, maar in feite is het niet kunnen volharden in een nieuwe gewoonte, juist een normale reactie. Maar gelukkig is er hoop! Kleine stapjes, kleine veranderingen worden niet opgemerkt door de hersenen, waarmee dat de beste strategie lijkt voor het beste resultaat op lange termijn.
Voor welk eten kunnen we je ‘s nachts wakker maken?
Voor niks, maar overdag lust ik het allerliefst pittig Thais eten.