Als je uitleg geeft aan klanten over verschillende soorten suikers en koolhydraten, welke termen gebruik je dan? Of naar welke term gaat je voorkeur uit?
Laatst viel me opeens op hoeveel verschillende termen er gebruikt worden. Soms is het gewoon een moeilijk of makkelijk woord voor hetzelfde, maar vaak betekent het ook net iets anders. Laten we maar beginnen met de vraag: Wat zijn koolhydraten eigenlijk?
Het is een verzamelnaam voor suiker, zetmeel en vezels. Koolhydraten zijn voedingstoffen opgebouwd uit een koolstof-, waterstof- en zuurstofatomen. Ze zijn de belangrijkste energieleverancier in ons lichaam. Alle koolhydraten worden in het lichaam afgebroken tot glucose. Hieronder een handig overzicht voor professionals.
Namen die collega’s gebruiken
Ik vroeg aan collega-diëtisten welke namen zij gebruikten. De keuze hangt af van de doelgroep. Eén collega gaf aan dat ze zo veel mogelijk de woorden van de mensen zelf gebruikt. Een andere collega zei: Ik werk met kinderen, dus hou het zo simpel mogelijk; in voeding zitten 4 types koolhydraten: zetmeel, melksuiker, vruchtensuiker en suiker. Voor sommigen is dit genoeg, anderen kun je uitgebreidere voorlichting geven. Ook voor veel volwassenen is deze simpele uitleg vaak al voldoende.
De sacchariden
Een monosaccharide is de simpelste suiker eenheid, bestaande uit 1 molecuul opgebouwd uit de hierboven geschreven atomen. Fructose en glucose zijn monosacchariden.
Disacchariden is een verbinding van twee suikereenheden aan elkaar. Maltose en trehalose zijn hier voorbeelden van,
Oligo-sacchariden zijn koolhydraten die bestaan uit een keten van 3 tot 10 mono-sacchariden.
Polysacchariden zijn koolhydraten die bestaan uit een keten van minimaal 10 monosacchariden.
De uitleg die collega’s gebruiken
Veel collega’s vertalen de ketens van moleculen naar het visuele beeld van de kralenketting. Een monosaccharide is een simpele ketting met 1 kraal. Een disacchariden, een ketting met 2 kralen. Een ketting met veel kralen is een polysacchariden. De meeste volwassenen en kinderen kunnen zich hier heel goed iets bij voorstellen.
Koolhydraten
Enkelvoudige koolhydraten zijn een andere naam voor mono-en disacchariden.
Meervoudige koolhydraten zijn een andere naam voor polysacchariden.
Complexe koolhydraten kunnen oligosacchariden of polysacchariden zijn. Omdat de keten van moleculen op meerdere plekken aan elkaar verbonden zijn worden deze koolhydraten ook wel ‘complexe koolhydraten’ genoemd.
Korte koolhydraten zijn hetzelfde als enkelvoudige koolhydraten.
Lange koolhydraten zijn hetzelfde als meervoudige koolhydraten.
Ongeraffineerde koolhydraten wordt wel industrieel bewerkt maar niet gezuiverd. Ongeraffineerde koolhydraten bevatten vaak een klein percentage voedingsstoffen.
Geraffineerde koolhydraten zijn industrieel gezuiverde koolhydraten.Raffineren is het industrieel zuiveren van chemische stof. Geraffineerde koolhydraten bevatten hierdoor geen vezels vitaminen en mineralen meer. Denk hierbij aan witmeel of suiker uit de suikerpot.
Bewerkte koolhydraten zijn koolhydraten die wel bewerkt zijn maar niet gezuiverd, zoals honing of ruwe rietsuiker.
Onbewerkte koolhydraten zijn niet bewerkt en niet gezuiverd bevinden zich in natuurlijke producten en zijn als zodanig te koop. Peulvruchten, groente, fruit en knollen bevatten deze koolhydraten.
Langzame koolhydraten bestaan uit een combinatie van twee soorten polysacchariden: vezels en zetmeel met een lage glykemische index (GI) en glykemische lading (GL). De GI en GL zijn maten waarmee de snelheid waarmee de bloedglucose stijgt wordt uitgedrukt. Producten met langzame koolhydraten zijn peulvruchten, volkorenproducten en groenten.
Snelle koolhydraten is een andere benaming voor geraffineerde koolhydraten met een hoge glykemische index (GI) en glykemische lading (GL). Hoe hoger dit getal hoe sneller de bloedglucose stijgt. Snelle koolhydraten vind je in kristalsuiker, honing, maizena, tarwebloem en witbrood.
Suikers, zetmeel en vezels
Suiker is een verzamelnaam voor alle soorten mono-en disacchariden.
Zetmeel is een verteerbare polysaccharide.
Vezels zijn onverteerbare oligo-en polysacchariden. Vezels worden ook wel prebiotica genoemd. Vezels zijn verdeelt in oplosbare en onoplosbare vezels.
Suikers, betekenis, verschillen en overeenkomsten tussen benamingen
Natuurlijke suikers is een ander woord voor ongeraffineerde suikers.
Toegevoegde suikers zijn suikers die worden toegevoegd aan voedingsmiddelen in de fabriek of thuis bij de bereiding.
Vrije suikers zijn alle toegevoegde suikers plus de suikers die aanwezig zijn in honing, siropen, vruchtensap- en concentraat.
Extrinsieke suikers zijn een ander woord voor toegevoegde suikers of vrije suikers. Deze benaming vind je vooral terug in tandheelkundige literatuur.
Intrinsieke suikers is de benaming voor suikers die van nature in producten voorkomen zoals de suikers in melk of fruit.
Melksuiker, ook wel lactose genoemd, is een disaccharide. Lactose is opgebouwd uit 1 molecuul galactose en 1 molecuul glucose. Melksuiker dankt zijn naam aan het feit dat het van nature in melk voorkomt.
Vruchtensuiker, ook wel fructose genoemd, is een monosaccharide die van nature in fruit voorkomt. Het is zowel een intrinsiek als extrinsieke suiker.
Galactose, één van de drie monosacchariden.
Druivensuiker, ook wel bekend onder de naam glucose, is een monosaccharide die van nature in druiven voorkomt.
Saccharose, komt van nature voor in bieten en suikerriet. Saccharose is opgebouwd uit 1 molecuul fructose en 1 molecuul glucose.
Meer weten over voeding?
-
Voeding & Mondgezondheid Preventie-assistent€265.00 excl. BTW
-
Voeding & Mondgezondheid E-learning tandarts€295.00 excl. BTW
-
Voeding en Mondgezondheid E-learning Mondhygiënist€265.00 excl. BTW
-
Voeding & Mondgezondheid E-learning diëtist€235.00 excl. BTW